Terug

In onze vorige publicaties hebben wij u ingelicht over de belangrijkste wijzigingen op vlak van (mede-)eigendom en burenrelaties onder het nieuwe goederenrecht. Deze week nemen wij de nieuwe regeling inzake vruchtgebruik onder de loep. Ook deze populaire techniek werd door de wetgever in een moderner jasje gestopt met als doel de rechtszekerheid te verhogen.

Wat is vruchtgebruik?

Vruchtgebruik wordt in het nieuw Burgerlijk Wetboek gedefinieerd als een tijdelijk recht op het gebruik en genot van een goed van de blote eigenaar, zoals een voorzichtig en redelijk persoon, in overeenstemming met de bestemming van het goed en onder de verplichting om het goed bij het einde van het vruchtgebruik terug te geven.

Concreet zijn er bij vruchtgebruik dus twee partijen betrokken, de vruchtgebruiker en de blote eigenaar. De vruchtgebruiker heeft een tijdelijk recht op het gebruik en het genot van een goed dat in eigendom is van de blote eigenaar. Op het einde van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker het goed teruggeven aan de blote eigenaar.

Enkele praktische voorbeelden:

  • u schenkt uw vakantiewoning aan uw kinderen met voorbehoud van levenslang vruchtgebruik. Hierdoor worden uw kinderen (blote) eigenaar van de vakantiewoning maar kan u als vruchtgebruiker dit goed nog steeds bewonen, gebruiken en zelfs verhuren.
  • uw vennootschap koopt het vruchtgebruik aan van een bedrijfspand, terwijl u als bedrijfsleider de blote eigendom van het bedrijfspand aankoopt.

Hoe lang duurt vruchtgebruik?

Vruchtgebruik kan worden gevestigd voor een bepaalde of onbepaalde duur, afhankelijk van wat contractueel wordt overeengekomen tussen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar.

Het nieuwe goederenrecht voorziet thans een maximale duur van 99 jaar, tenzij de vruchtgebruiker-natuurlijke persoon langer leeft. Voor vruchtgebruikers-rechtspersonen betreft dit een belangrijke wijziging ten opzichte van het oude goederenrecht, waarin voor hen een maximale duurtijd voorzien was van slechts 30 jaar.

Sedert 1 september 2021 staat nu ook vast dat vruchtgebruik niet alleen eindigt bij het overlijden van de vruchtgebruiker-natuurlijke persoon, maar ook bij het einde van de vruchtgebruiker-rechtspersoon door bijvoorbeeld faillissement of ontbinding. Tenzij anders overeengekomen, eindigt het vruchtgebruik niet in geval van een fusie of een splitsing.

Wat zijn de rechten en plichten van de betrokken partijen?

Onder het nieuwe goederenrecht worden de rechten en de plichten van de vruchtgebruiker en de blote eigenaar zeer gedetailleerd geregeld. De belangrijkste nieuwigheden zijn de volgende:

  • In het nieuw Burgerlijk Wetboek wordt de beschikkingsbevoegdheid van de vruchtgebruiker aanzienlijk uitgebreid. De vruchtgebruiker mag voortaan alle mogelijke beschikkingsdaden stellen voor zover dit in overeenstemming is met de bestemming van de goederen en voor zover dit kadert binnen zijn verplichting tot een voorzichtig en redelijk beheer. De vruchtgebruiker krijgt als het ware een functionele beschikkingsbevoegdheid.
  • Verder krijgt de blote eigenaar van een onroerend goed in het nieuw Burgerlijk Wetboek het recht om het onroerend goed eenmaal per jaar te bezoeken.
  • Ook nieuw is de verplichte beschrijving van het onroerend goed waarop het vruchtgebruik wordt gevestigd. De wetgeving voorziet voortaan dat de vruchtgebruiker en de blote eigenaar gezamenlijk dienen over te gaan tot een beschrijving van het goed. Als vruchtgebruiker heeft u er belang bij om deze beschrijving te laten uitvoeren. Zolang de beschrijving niet werd opgesteld, heeft de blote eigenaar recht op de vruchten van het goed (bv. de huuropbrengsten) en kan hij in bepaalde gevallen weigeren om het goed af te staan aan de vruchtgebruiker. Bij het ontbreken van een beschrijving wordt de vruchtgebruiker bovendien geacht het goed te hebben ontvangen in een goede staat en zonder gebreken, behoudens tegenbewijs.
  • In het nieuwe goederenrecht wordt voor het eerst ook duidelijkheid verschaft omtrent de herstelplicht van de vruchtgebruiker en de blote eigenaar. De vruchtgebruiker staat in voor onderhoudsherstellingen, met name de herstellingen die op korte of lange termijn noodzakelijk zijn om de waarde van het onroerend goed in stand te houden (bv. schilderwerken, kleine herstellingen aan de vloer…). De blote eigenaar daarentegen, is gehouden tot de uitvoering van grove herstellingen. Dit zijn herstellingen die betrekking hebben op de structuur van het goed of de inherente bestanddelen daarvan of deze waarvan de kosten manifest de vruchten van het onroerend goed overtreffen (bv. herstelling van de centrale verwarmingsinstallatie). De blote eigenaar is verplicht om deze herstellingen uit te voeren na overleg met de vruchtgebruiker maar kan wel eisen dat de vruchtgebruiker proportioneel bijdraagt in de kosten hiervan.
  • Tot slot, wordt de vruchtgebruiker nu uitdrukkelijk verplicht om het goed te verzekeren tegen de gebruikelijke risico’s zoals brand. Onder het oude goederenrecht stond dit nog niet met zoveel woorden in de wet.

Heeft u vragen over vruchtgebruik of wenst u ons advies in deze materie? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Séverine Vermeire of Louise Van Rentergem.

DELEN:

Recent nieuws

Reeks vennootschapsconflicten 399 x 314 px

Eerste hulp bij conflicten in een vennootschap

17/04/2024 - Goede afspraken maken goede vrienden, en toch is het mogelijk dat er in een vennootschap wrevel ontstaat. Een (beginnend) conflict betekent evenwel ni...

Lees meer
Sociaal Strafwetboek

Verhoging sanctieniveau 3 en 4 Sociaal Strafwetboek

29/03/2024 - Op 26 maart 2024 heeft de regering een wetsontwerp ingediend tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en verscheidene bepalingen van...

Lees meer