Terug

Expertise:

De nieuwe regels van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek over buitencontractuele aansprakelijkheid gaan in op 1 januari 2025. Deze nieuwe regels leiden niet enkel tot ingrijpende veranderingen, maar kunnen bovendien je huidige contracten nu al beïnvloeden.

De voornaamste wijzigingen zijn:

  • Het einde van het samenloopverbod: Voorheen kon je in een contractuele context niet tegelijkertijd een contractuele en een buitencontractuele vordering instellen. Dit verbod wordt nu afgeschaft, wat betekent dat je kan kiezen op welke grondslag je jouw vordering baseert. Dit biedt meer flexibiliteit en mogelijkheden om schade te verhalen.
  • Rechtstreekse aansprakelijkheid van de “hulppersoon”: Vroeger werden hulppersonen, zoals onderaannemers, beschermd omdat ze niet rechtstreeks konden worden aangesproken door de schuldeiser van hun directe opdrachtgever voor fouten die ze tijdens hun werk maakten (de zogenaamde “quasi-immuniteit”). Dit verandert vanaf 2025, waardoor zij wel rechtstreeks aansprakelijk kunnen worden gesteld.

In deze publicatie bespreken we kort deze twee wijzigingen. Daarna richten we ons op de werking in de tijd van Boek 6. Tot slot geven we enkele praktische tips om je voor te bereiden op de hervormingen.

Samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid

In het huidige recht kunnen contractspartijen elkaar alleen aanspreken op basis van contractuele aansprakelijkheid. Dit betekent dat de partij die schade lijdt door een fout van de andere partij, enkel een vordering kan instellen op basis van het contract. Samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheidsgronden is dus uitgesloten, tenzij de contractuele fout ook een misdrijf vormt.

Met de invoering van het nieuwe buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht wordt het samenloopverbod op 1 januari 2025 afgeschaft. Vanaf dan kan een benadeelde die schade lijdt door een fout van een medecontractant kiezen of hij een vordering instelt op basis van contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid. Dit biedt meer flexibiliteit, maar de benadeelde moet wel kiezen voor één stelsel aangezien de combinatie niet mogelijk is.

In sommige gevallen kan het voordelig zijn om voor een buitencontractuele vordering te kiezen. Bijvoorbeeld als de verzekering van de andere partij geen dekking biedt voor contractuele aansprakelijkheid, maar wel voor buitencontractuele. Dit geeft je een extra aanspreekpunt om schadevergoeding te bekomen.

Ook als de benadeelde kiest voor een buitencontractuele vordering tegen zijn medecontractant zijn er enkele belangrijke beperkingen. De andere partij kan zich namelijk verdedigen met argumenten uit zijn contract, de bijzondere wetgeving en de bijzondere verjaringsregels.

Deze beperkingen gelden niet bij vorderingen voor schade door aantasting van de fysieke of psychische integriteit of bij opzettelijk veroorzaakte schade. In die gevallen kan je altijd een buitencontractuele vordering instellen zonder dat andere partij zich kan beroepen op de voormelde verweermiddelen.

Daarnaast kunnen partijen ook steeds zelf afspraken maken over hun aansprakelijkheid. De nieuwe buitencontractuele aansprakelijkheidsregels zijn van aanvullend recht, wat betekent dat je in contracten afwijkende afspraken kunt opnemen. Zo zou je bijvoorbeeld expliciet de mogelijkheid tot een buitencontractuele vordering kunnen verbieden.

Afschaffing van de quasi-immuniteit van de hulppersoon

In het huidige recht kunnen hulppersonen meestal niet rechtstreeks aansprakelijk worden gesteld door de schuldeisers van hun rechtstreekse opdrachtgever. Een hulppersoon is iemand die geheel of gedeeltelijk belast is met de uitvoering van het hoofdcontract. Voorbeelden van hulppersonen zijn onderaannemers of organen van een vennootschap.

Dit is het gevolg van de zogenaamde “quasi-immuniteit van de hulppersoon”. Deze immuniteit betekent dat hulppersonen alleen in uitzonderlijke gevallen aansprakelijk kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld als hun fout ook een misdrijf is of als ze de algemene zorgvuldigheidsplicht schenden.

Vanaf 1 januari 2025 verandert dit. Hulppersonen kunnen dan rechtstreeks buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld door de benadeelde partij. Dit betekent dat je als benadeelde bij schade door een fout van een hulppersoon deze persoon direct kunt aanspreken, ook al heb je niet rechtstreeks met deze hulppersoon gecontracteerd.

Een rechtstreekse vordering tegen de hulppersoon kan interessant zijn bijvoorbeeld als de hoofdaannemer failliet gaat, kan de bouwheer zijn schade makkelijker verhalen op de onderaannemer.

Een voorbeeld:

De eigenaar van een woning (A) schakelt een aannemer (B) in voor renovatiewerken aan hun kantoor. Voor de schilderwerken doet (B) op zijn beurt beroep op een onderaannemer (C). Vanaf januari zal het voor (A) mogelijk zijn om zich rechtstreeks tot (C) te wenden, wat nu slechts in uitzonderlijke gevallen kan.

Er zijn echter enkele belangrijke beperkingen. Om deze te schetsen gebruiken we de partijen zoals hierboven in het voorbeeld weergegeven:

  • Verweermiddelen van de onderaannemer (C): De onderaannemer kan dezelfde contractuele en wettelijke uitzonderingen inroepen als de hoofdaannemer (B) tegenover de eigenaar (A). Dit betekent dat als het contract tussen (A) en (B) bepaalde aansprakelijkheden uitsluit, (C) zich hier ook op kan beroepen. Het is zelfs mogelijk dat het hoofdcontract de buitencontractuele aansprakelijkheid van de onderaannemer uitsluit.
  • Verweermiddelen relatie B-C: De onderaannemer (C) kan ook dezelfde verdediging gebruiken tegen de eigenaar (A) als hij tegen de hoofdaannemer (B) kan gebruiken. Dit betekent echter niet dat (B) en (C) onderling kunnen afspreken om het recht van (A) om (C) aan te spreken volledig uit te sluiten. (A) blijft een derde partij in hun relatie.

Deze beperkingen zijn bedoeld om te voorkomen dat de onderaannemer (C) tegenover de benadeelde (A) een verdergaande aansprakelijkheid zou oplopen dan tegenover de hoofdaannemer (B).

Ook deze beperkingen gelden niet bij vorderingen voor schade aan de fysieke of psychische integriteit of bij opzettelijk veroorzaakte schade. In die gevallen kan (A) steeds een rechtstreekse vordering indienen zonder dat (C) voormelde verweermiddelen kan inroepen.

Werking in de tijd

Het nieuwe aansprakelijkheidsregime treedt op 1 januari 2025 in werking. De regels zijn van toepassing op alle “feiten die tot aansprakelijkheid kunnen leiden” en die plaatsvinden na de inwerkingtreding van de wet. Dit houdt in dat bestaande overeenkomsten (in principe) vanaf 1 januari 2025 onder het toepassingsgebied van de nieuwe regels vallen, zelfs al zijn ze vóór deze datum ondertekend.

Wat betekent dit concreet?

Bij het afsluiten van nieuwe overeenkomsten is het aan te raden alvast rekening te houden met de nieuwe regelgeving. Ga nauwkeurig na hoe de extra vorderingsmogelijkheden in jouw voordeel kunnen werken of net een risico kunnen vormen. Voorzie de juiste clausules, specifiek aangepast aan je eigen situatie.

Daarnaast is het belangrijk om met je verzekeringsmakelaar te overleggen welke aansprakelijkheidsgronden gedekt zijn en in welke mate. Zorg ervoor dat eventuele beperkingen in je contracten afgestemd zijn op de dekking die je verzekering voorziet.

Tot slot is het raadzaam om te bekijken of bestaande contracten aangepast moeten worden, om aansprakelijkheidsvorderingen op basis van de nieuwe regels te voorkomen, dan wel om zelf de juiste vorderingen te kunnen instellen.

Heb je vragen over de concrete toepassing van de nieuwe regels van Boek 6? Neem contact op met onze specialisten.

DELEN:

Recent nieuws

Bemiddeling website

Van conflict naar oplossing - geschillenregeling buiten de rechtbank om

01/10/2024 - Geschillen worden in de regel beslecht door rechtbanken. Voor geschillen tussen aandeelhouders is dit niet anders. De laatste jaren zagen echter versc...

Lees meer
De geschillenregeling website

De vennootschapsrechtelijke echtscheiding

28/06/2024 - Indien een conflict in een vennootschap zodanig groot is dat geen enkele samenwerking tussen de betrokken aandeelhouders meer mogelijk is, kan de gesc...

Lees meer